-
1 muff
n. mof; "misser" (in voetbalspel); niet slagen--------v. de boel verknoeien; verknoeienmuff1[ muf] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 mof♦voorbeelden:————————muff2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
2 make a muff of it
-
3 gâter
gâter [gaatee]1 bederven ⇒ verknoeien, laten verrotten, ontsieren♦voorbeelden:1 elle est jolie et très riche, ce qui ne gâte rien! • ze is knap en schatrijk, wat ook nooit weg is!ils ne sont pas gâtés! • ze hebben ook niet veel geluk!1 bederven ⇒ verrotten, niet goed blijven♦voorbeelden:v1) bederven, verknoeien2) verwennen
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский